Vanuit de Cameron Highlands zijn we noordwaarts gereden over een nieuwe weg die nog niet voor auto’s open was. Als fietsend langs de dorpen en steden zie je dat Maleisië is rijk land is geworden met goede voorzieningen. Nadeel is dat het verkeer ook drukker wordt. Soms zijn de afstanden best lang, maar als het hotel dan weer goed is aan het eind van zo’n dag van ruim 100 km dan is het allemaal goed te doen. Dat zijn dan van die dagen dat je een dubbele portie eten besteld omdat de normale portie niet al te groot zijn.
We komen veel auto’s tegen met grote boomstammen allemaal gekapt in de omringende bossen. Dat geeft toch te denken; we hebben in Nieuw Zeeland al eens gezien waar overmatige boomkap toe kan leiden. Die auto’s zijn dan zo zwaar beladen dat ze niet veel sneller, of zelfs soms langzamer omhooggaan dan wij. Daarnaast moet je ook nog oppassen voor overstekende olifanten.
We belanden op het eiland Banding. Er was maar één resort, een prima plek met een restaurant in de buurt. Bij het tankstation vertelde ze ons dat de rafflesia in de bloei stond en dat we daar met een boot heen konden. We hebben die middag direct deze tip ter harte genomen, en een tourtje geboekt. Het is best een groot meer en het was een halfuur varen voor we bij het Orang Asli dorp waren. De Orang Asli zijn de oorspronkelijke bewoners van Maleisië. Ze hebben speciale privileges die zijn vastgelegd in de grondwet, maar ze worden toch vaak bestempeld als tweederangs burgers. Het laat zich goed vergelijken met andere oervolken in de wereld zoals de indianen in Brazilië en de Aboriginals in Australië. Ook bij de Orang Asli worden er illegaal bomen gekapt op wat traditioneel als hun land wordt beschouwd.
In het dorp waren niet veel volwassenen aanwezig; ze waren allemaal aan het werk op het land of in de bossen. Ze wonen nog steeds in eenvoudige hutten en leven zoals hun voorouders deden. De kinderen gaan doordeweeks wel naar school en wonen dan in Hostels. Na het dorp was het nog een stukje varen voor we bij een pad door de jungle kwamen, waar we over stenen en boomstammen moesten klauteren om bij de rafflesia te komen. De rafflesia is een parasitaire bloemplant. De planten hebben geen bladeren en bijna geen stengel Ze hebben gespikkelde bloemen met een diameter tot 106 cm en een gewicht tot 10 kg. Op een boomstam groeit de parasiet uit tot een grote ‘kool’ die dan op een gegeven moment openbarst en dan enorm stinkt en zo de vliegen aantrekt voor de bestuiving. De bloei is van korte duur en valt na een paar dagen uiteen in zwart, taai slijm. Er zijn in de wereld maar een paar plaatsen waar je ze kunt zien, dus wij vielen met de neus in de boter. Vandaar ook dat we erop werden geattendeerd door de mensen van het tankstation.