We zijn al een keer het Bolavenplateu op gefietst, dus we wisten waar we aan begonnen. Vanuit Pakse gingen we vroeg op pad omdat we wisten dat het 50 kilometer klimmen was.
De eerste 30 kilometer waren voor Leo om een nog onbekende reden erg zwaar. Annette had nergens last van. Leo verloor erg veel vocht en had het een beetje benauwd. Op kilometer dertig ongeveer konden we koffie drinken met een taartje erbij. Daarna ging het een stuk beter, terwijl de weg eigenlijk steiler werd. Zo is het toch elke keer weer anders. Veel tentjes onderweg hadden de Covid periode niet overleefd.
Het lastige na de Corona periode is dat je er niet van op aan kunt dat alle guesthouses nog bestaan. We hadden gepland om een extra lusje te doen op het Bolavenplateau, maar hebben daar van af gezien omdat de informatie die we hadden gekregen bij het toeristenbureau in Pakse niet duidelijk was. De dame van het toeristenbureau suggereerde dat het guesthouse waarschijnlijk open zou zijn, maar dat je er niet kon eten. Een cultureel dingetje in Azië, waar je altijd rekening mee moet houden, is dat ze nooit nee willen zeggen. Omdat er maar één guesthouse zou zijn en waarschijnlijk geen eten, durfden we het niet aan. We zijn uiteindelijk naar Tad Lo gefietst om daar de waterval te gaan bekijken.
In Tad Lo was in september een vloedgolf door het dorp gegaan. Het water stond tot aan de eerste verdieping en de brug was weggeslagen. De bevolking was druk bezig om weer een verbinding te maken met de andere oever. Ze slaagden daar vrij snel in.
We spraken een vrouw van een guesthouse waar wij gingen ontbijten (.. ze had pannenkoeken ..), en zij vertelde dat er nog maar drie guesthouses in bedrijf waren. De anderen hadden de coronaperiode niet overleefd. Ze vertelde ook dat de inflatie enorm is in Laos, ze moest nu vier keer meer betalen voor een zak rijst dan voorheen. Ze was ook wat somber gestemd.
Veel steden hebben ‘toegangspoorten’ om je welkom te heten in hun stad. Dat is sowieso het fijne van Laos. Je voelt je heel welkom. Het is nog steeds zo dat je overal begroet wordt met een grote lach op het gezicht en de kinderen blijven enthousiast. Zelfs de honden zijn een stuk vriendelijker. We worden veel minder belaagd dan in Thailand.
Ook in Laos zien we ondanks de Corona periode de levensstandaard omhoog gaan. In Savannakhet zagen we meer supermarkten die lijken op de 7-eleven van Thailand. Vier jaar geleden was dat veel minder. De overheid heeft aan de rivier, tegelijk met de versteviging van de oevers zoveel ruimte gemaakt dat er allerlei activiteiten kunnen plaatsvinden. Ook is er een plein omgetoverd in een nieuwe avondmarkt. Dus ook een soort van vooruitgang. Goed voor toerisme. Er ligt een brug naar Thailand waardoor er ook veel Thai komen. Zij kunnen een pas krijgen voor drie dagen zodat ze niet een heel visum hoeven aan te vragen.
Van Savannakhet naar Thakhek is een behoorlijk lange rit; waarschijnlijk de langste van deze reis. Er zit ook nog eens ruim zeventien kilometer onverhard in met veel bruggen. We zaten dan ook om 06:00 uur op de fiets; dan is het nog lekker koel en rustig op de weg. Omdat we noord-west reizen hebben we dan ook de zon in de rug, waardoor de omgeving voor ons prachtig wordt uitgelicht. Het zijn van die momenten waarop je beseft hoe bevoorrecht je bent. Momenten ook van tevredenheid en geluk.
Vanuit Thakhek gaan we de “loop” weer doen. Nu nog even een rustdag na die 110 km en morgen weer door. Het leven is goed.
Eén reactie
😍wat fijn om te lezen dat het jullie zo goed gaat,
Het klinkt als groot genieten.
Liefs Dorte