Het fietsen is begonnen, en het is zwaar….We klimmen regelmatig 20 km of meer in de eerste versnelling. Dit betekent vaak 4 uur klimmen, lange dagen en korte dagafstanden. De eerste fietsdag was nog wat onwennig in het verkeer. Je moet toch weer wennen aan de lokale “verkeersregels”.
Het blijft echter opletten, vooral op de bussen. De bussen snijden je zonder pardon. Ze hebben altijd haast en willen zoveel mogelijk mensen meenemen, waardoor ze te pas en te onpas plotseling stoppen. Je kunt in principe overal opstappen. De chauffeur en z’n maatje werken veelal voor een coƶperatie. Per dag moeten ze een vastgesteld bedrag afstaan en wat ze meer verdienen is voor hen. Ze hebben er dus belang bij om zoveel mogelijk mensen in hun bus te hebben. Dit dient ook het belang van de passagiers; zij kunnen overal opstappen en uitstappen. Eenmaal in de bus weet je nooit precies wanneer je aankomt. Voor het overige verkeer is het ook erg opletten wat een bus doet. Ze halen zonder meer in, ook als het eigenlijk niet kan. Het blijft een delicaat evenwicht van belangen.
We fietsen langs de ‘Avenida de los Vulcanos’, de hoogste bergen van Ecuador. Het is de Panamericana, de weg van noord naar zuid door Zuid-Amerika. Het eerste stuk tot aan Riobamba is druk met verkeer maar er is gelukkig een vluchtstrook. Vanaf Riobamba wordt het een stuk rustiger. Vlak voor Riobamba, na vijf uur klimmen, stoppen we bij een leuk hotelletje.
We beginnen weer te wennen aan het land waar we door fietsen. Je moet altijd even wennen aan het ‘ritme’ van een land. Het land is volop in ontwikkeling. Het is nog vooral landbouw, nijverheid en kleine industrie wat de klok slaat. Dit heeft zo z’n eigen dynamiek. Aan de ander kant zie je ook veel advertenties voor het laten laseren van je gebit en heeft iedereen een mobieltje. In de kleine dorpjes waar de mensen allemaal in klederdracht lopen heeft dat toch iets van een anachronisme. Het goede nieuws is dat het meeste dus voor iedereen toegankelijk lijkt te zijn.
Tijdens de tweede fietsdag, op weg naar Latacunga kwam Annette ten val. Ze stak de spoorrails over en om een nog steeds onduidelijke reden slipte haar achterwiel en daar lag ze. Gelukkig droeg ze een helm en bleef de schade beperkt tot een licht gekneusde rib en wat blauwe plekken. Als gevolg van de val hebben we besloten iets langer in Latacunga te blijven, zodat Annette wat kon herstellen. De geplande Quilotoa loop hebben we met de bus gedaan in plaats van met de fiets. Achteraf gezien maar goed ook, want het was erg steil, koud en er stond een harde wind.
Na twee rustdagen zijn we weer opgestapt richting Ambato; een pittige fietsdag. De dag erna moesten we direct weer aan de bak om uit Ambato te komen. Het ging flink omhoog en de klim was erg lang. Om een uur of twee konden we in Mocha wat eten. We hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om de lokale specialiteit (cavia) te proberen.
De cavia was best te eten, het laat zich vergelijken met konijn, alleen zat er niet zoveel vlees aan. Na het eten hadden we geen puf meer om verder te gaan; het was inmiddels ook gaan regenen en dat hielp ook al niet echt. Gelukkig zagen we een bord met “Hosteria 1,2 km” erop. We zijn daar op goed geluk heen gereden en gelukkig was het open en hadden ze plaats.
Het was inmiddels hard gaan regenen en koud geworden. De eigenaar maakte de open haard aan en zorgde dat we een kopje thee kregen. We prezen onszelf gelukkig dat we hier gestopt waren, zeker toen we ’s avonds ook nog eens heerlijk te eten kregen. De dag erop bleek dat we nog 12 km door hadden moeten klimmen alvorens we boven waren. Vanaf daar was het dalen naar Riobamba. In Riobamba zijn we twee dagen gebleven om de was te doen en foto’s te uploaden. Het is toch altijd weer wonderlijk hoeveel tijd je met ditjes en datjes bezig kunt zijn.
Na Riobamba was de volgende stop Guamote. In Guamote is het op donderdag marktdag. Wij kwamen aan op woensdag en zijn dus de volgende dag de markt gaan bekijken. Het is een bijzondere gebeurtenis; de mensen uit alle dorpjes uit de omgeving komen hun waar verkopen, van koeien varkens en schapen tot mooi geweven dekens. Het is op zo’n dag een drukte van jewelste. De verschillende dorpen hebben allen verschillende klederdrachten waardoor het een bonte verzameling van kleuren wordt.
Verder afzakkend naar het zuiden belandden we in Canar. We fietsen nu regelmatig boven de wolken; dit is toch een apart gezicht. Vanuit Canar is het mogelijk om met de bus tot bij de belangrijkste Incasite van Ecuador, Ingapirca, te komen. Er is nogal wat debat over de oorspronkelijke functie van de site.
De site ligt op de oude Inca weg van Cuzco (Peru) naar Quito (Ecuador). De functie kan een herberg zijn geweest, of een plaats voor de soldaten. Het kan echter ook een zonnetempel zijn geweest, John Hemming heeft uitgevonden dat de lengte van de site precies 3x de diameter is van de halve cirkels aan beide uiteinden. Dit zou verband houden met het aanbidden van de zon in de ochtend-, middag- en avondpositie.
Inmiddels zitten we in Loja en zijn nu vooral aan het uitzoeken hoe we verder Peru in moeten. De recente onrust in het noorden van Peru maakt het voor ons lastig de geplande route langs Chachapoyas te maken. Het schijnt op dit moment afgesloten te zijn.