De treinreis naar de grens met Argentinië verliep voorspoedig en in de ochtend arriveerden we op het station van Villazon in Bolivia. Vandaar was het een klein stukje fietsen naar de grenspost. Bolivia uit ging erg soepel. Argentinië in duurde wat langer, maar gaf verder ook geen problemen. Zodra je de grens over bent staat er een bemoedigend bord Ushuaia 5120 kilometer.
Vervolgens rijd je dan de grensplaats Quiaca in. Bij de grens is het zaak de lokale munt te krijgen. Meestal zijn er wisselkantoren, maar in de Argentijnse grensplaats konden we die niet vinden. Navraag leerde dat we onze Bolivanos in Bolivia hadden moeten wisselen. We hadden er niet veel meer, dus we besloten om ze maar mee te nemen. De eerste pinautomaat die we tegenkwamen was niet gekoppeld met de grotere banknetwerken als Cirrus of Mastercard. Gelukkig vonden we nog een andere bank waarbij dat wel lukte.
’s Avonds de eerste Argentijnse biefstuk; dat was echt genieten. We hadden al maanden buiten kip geen vlees meer gegeten, dus dit was een ware traktatie. Zelfs in het grensplaatsje kon je al goed merken dat Argentinië een veel rijker land is dan Bolivia. Er is een supermarkt met veel spullen en de meeste straten zijn geasfalteerd. In Quiaca zijn we weer op de fiets gestapt, op naar Abra Pampa. Onderweg kwamen we twee Franse fietsers tegen die hun fietsen en tassen voor 150 euro in Mendoza hadden gekocht. Het zag er allemaal best redelijk uit met Shimano onderdelen. Zo zie je maar het hoeft niet altijd duur te zijn. We hebben een tijdje zitten kletsen en hen onze Bolivanos gegeven. Zij gingen Bolivia nog in en wij hadden er toch niets meer aan.
Van Abra Pampa zijn we verder gegaan richting Humahuaca. Dit bleek een toeristisch plaatsje te zijn waar we in de middag heerlijk hebben gegeten. De weg ging door een kloof met prachtige rotsformaties. Er stond een harde wind, maar die hadden we gelukkig mee. Daarbij daalden we meer dan dat we stegen, dus we hadden een heerlijke fietsdag. We kwamen weer twee fietsers tegen, maar die reden stug door. Die hadden dus wind tegen en gingen voornamelijk omhoog, waardoor ze waarschijnlijk in een minder goed humeur waren,
De volgende dag op weg naar Purmamarca zijn we de Steenbokskeerkring gepasseerd. Dit is aangegeven met een steen en een monument. We kwamen hier Isla en Pete tegen. Zij kwam uit Schotland en hij uit Nieuw Zeeland. We hebben een behoorlijke tijd met hen gekletst en veel info uitgewisseld. Zij gingen ook noordwaarts naar Bolivia. Het was voor hen de eerste grote fietsreis, dus ze waren wat onzeker. De wind was inmiddels gedraaid en het laatste stuk naar Purmamarca werden we een paar keer van de weg geblazen. Gelukkig was er weinig verkeer. Purmamarca bleek een erg toeristisch stadje, waar we eigenlijk niet veel aan vonden. De volgende dag gingen we op weg naar Jujuy. We daalden nog steeds, maar we hadden nu een harde wind tegen, waardoor het toch nog zwaar fietsen was. Het landschap veranderde wel. Ineens zagen we weer bomen en groene velden. Toen we de stad in fietsten was het een nationale feestdag, waardoor er erg weinig verkeer was.
Vanuit Jujuy fietsten we over de prachtige ruta 9 naar Salta. De weg gaat over groene heuvels en door mooie bossen. De weinige auto’s die er reden waren veelal van toeristen. Ze reden erg rustig en gaven ons volop de ruimte. We zijn ook hier weer regelmatig toegejuicht en op de foto genomen. Onderweg kwamen we ook nog een soort struisvogel tegen die in een weiland liep. Dit was toch niet een vogel die je in het noorden van Argentinië verwacht. Om Salta loopt een soort van ringweg die verboden is voor fietsers. Toen het steeds drukker werd, zijn we er snel af gegaan. Gelukkig was er een alternatieve route naar het centrum. Uiteindelijk kwamen we op het grote plein waar we eerst koffie hebben gedronken. Toen we bij het hotel stonden kwamen we de Nederlandse motorrijder tegen die we in Bolivia hadden ontmoet. Het blijkt toch telkens weer dat je mensen met verschillende vormen van vervoer vaker tegenkomt dan dat je op het eerste gezicht zou denken.
Vanuit Salta zijn we via een prachtige weg door weer een kloof, de Quebrada de Cafayate, richting Cafayate gefietst. In de kloof zagen we onze eerste condor. Het blijft een prachtig gezicht om die enorme vogels door de lucht te zien zweven. Vlak voor Cafayate toeterde een auto achter ons. Het bleken Jonas en Sylvia te zijn, het Zwitserse stel dat we al een paar keer in Bolivia waren tegengekomen. Zij reizen per jeep, die ze hebben omgebouwd tot een soort camper. Het ziet er uit als een gewone jeep, maar het dak kan omhoog waardoor ze er ook in kunnen slapen. We hebben de volgende dag een wijntoertje gedaan en een paar heerlijke wijnen geproefd. De streek staat bekend om zijn Torrontes, een druivensoort die zorgt voor aromatische droge witte wijnen. Vanwege de hoge ligging (bijna 1700 meter) en de droogte van de streek hoeft men hier nagenoeg geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken waardoor veel wijnhuizen organische wijnen produceren.
We besloten om niet verder over de droge ruta 40 naar Mendoza te fietsen maar om over de bergen naar Tafi del Valle richting La Rioja te gaan, een groenere route. Zodra we op de top van de pas waren, veranderde de omgeving totaal. We zagen een dik wolkendek in de vallei hangen niet wetende dat dit een enorm dikke mist was waardoor we doorweekt en verkleumd in het dorp aankwamen. De afdaling was heel angstig. Nauwelijks tien meter zicht en af en toe heel slecht wegdek. We zagen niets van de omgeving en hoorden eerst de vrachtauto’s voor we ze konden zien. Wij hadden geen licht en bleven dan maar even wachten. Hierdoor daalden we erg langzaam, niet meer dan tien kilometer per uur.
De dagen die volgden, kenmerkten zich vooral door lege woestijnlandschappen, zeer hoge temperaturen en lange afstanden. Temperaturen van ruim 40 graden waren geen uitzondering. In La Rioja zagen we ’s avonds om acht uur (het was al bijna donker) op een thermometer 38,9 graden staan. Die dag was het weer een lange afstand geweest en toen we vijf kilometer voor de stad een bord van de Shell zagen, waren we erg blij. Een benzine station betekent dat je weer kunt drinken. De vijf kilometer die we moesten fietsen leken er wel tien. Het benzinestation kwam maar niet in zicht. Toen we er eindelijk waren hebben we in een kwartier een liter cola en anderhalve liter water gedronken. We waren behoorlijk uitgedroogd.
In La Rioja besloten we om de bus te nemen naar Mendoza. We hadden die lange, warme en lege dagen wel een beetje gehad. In Mendoza was het ook nog bijna dertig graden, maar voor ons was dat lekker. We zijn een paar dagen in de stad gebleven. We vonden het een prettige stad. Hoewel we van een aantal mensen onderweg hadden gehoord dat het niet veilig was. In Mendoza hebben we informatie ingewonnen over de weg die we hadden gepland om te volgen. We wilden bij Bardas Blanca, een stuk ten zuiden van Mendoza, de bergen over naar Chili. Nu bleek echter dat deze grensovergang pas in januari open zou gaan. We hebben toen besloten om de grens bij Mendoza over te gaan richting Valparaiso aan de kust van Chili.
Vanuit Mendoza waren we in twee dagen in Uspalatta. Van hier gaat de weg westwaarts de berg op. We zijn om 8 uur vertrokken, maar na 14 kilometer moesten we weer omdraaien. De wind was veel te hard. We werden weer regelmatig van de weg geblazen en met het vele vrachtverkeer en bussen was dat echt te gevaarlijk. De Noor die we tegen waren gekomen had het ook al twee keer geprobeerd, maar moest twee keer omdraaien. Wij hebben besloten om de bus naar Santiago te nemen. De ochtend dat wij vertrokken kwam hij vertellen dat hij ook met de bus zou gaan. Hij zag er tegenop om de bus te nemen omdat het nogal een gedoe geeft met al die spullen. Hij is toen met ons meegegaan om te zien hoe zoiets in z’n werk gaat. Vanaf Santiago gaan we verder richting het merengebied in Chili en Argentinië.